De kleine wereld van
Jeroen Sprenger

Het gezin van Frederik Willem Sprenger in het Binnen- en Buitengasthuis

Frederik Willem Sprenger (1852) woont met zijn gezin in de Nieuwmarkt-buurt. Hij vaart enige jaren als machinist op de grote vaart, zijn vrouw Elisabeth Sluijter (1855), afkomstig uit een familie van marktkooplieden heeft een kraam in huishoudelijke artikelen op de Nieuwmarkt. Later gaat Frederik Willem zijn vrouw op de markt helpen. In de verschillende aktes waarin zijn naam voorkomt, wordt hij dan als 'koopman' aangeduid. De leef- en woonomstandigheden zijn moeilijk voor een gezin waarin 9 kinderen worden geboren. Drie overlijden voor het bereiken van het eerste levensjaar, een vierde is nog geen zeven als ze overlijdt.

Sinds enige tijd is in het Amsterdamse Stadsarchief het patiëntenregister van 1818-1899 digitaal toegankelijk van het Binnen- en het Buitengasthuis. Frederik Willem en zijn gezin zijn er regelmatig opgenomen. De ziekenhuizen zelf verkeren in die tijd in een deplorabele toestand, waar zelfs internationaal ernstige kritiek op is. De summiere aantekeningen bij enkele ziektegevallen spreken in voldoende mate voor zich.

Schets situatie Amsterdamse ziekenhuizen tweede helft 19 de eeuw

Nieuw Buitengasthuis

Buitengasthuis anno 1890

Barakken van het Buiten Gasthuis te Amsterdam in de tuin van het oude Buitengasthuis (voormalig Pesthuis), circa 1890. Tekening van Johan Rieke (1851-1899)

Het oorspronkelijke Amsterdamse pesthuis brandde in 1732 af en werd vervangen door een nieuw gebouw. De pestepidemieën waren eind 17e eeuw uitgewoed, maar het Buitengasthuis bleef bestaan als ziekenhuis voor de allerarmsten van de stad. Hier werden ongeneeslijk zieken, geestelijk zieken en lijders aan besmettelijke ziekten naar toe gestuurd.[2][5]

Met de verpleging en medische behandeling was het zeer slecht gesteld. De Oostenrijkse arts Joseph Speilt, die het Binnen- en Buitengasthuis in 1852 –het jaar waarin Frederik Willem Sprenger is geboren - bezocht, schreef in zijn verslag aan het Koninklijke en Keizerlijke Artsengezelschap in Wenen: "Hoe moeten we deze twee verpleeginrichtingen beschrijven, die op geen enkele wijze die naam verdienen? Als wij bijzonderheden opsommen, blijkt als vanzelf dat ze het tegendeel zijn van wat ziekenhuizen behoren te zijn. (...) Op iedere buitenstaander maakt deze plek een hoogst onaangename indruk. Op zeshonderd zieken zijn er slechts twee artsen." Het verplegend personeel noemde hij een afschrikwekkend voorbeeld van ruwheid, traagheid en smerigheid.[6]

Het verplegend personeel stond er bekend om dat ze de medicijnen bij opbod verkochten aan de patiënten, en dure medicijnen zoals morfine achteroverdrukten.[7] Het personeel at het voedsel voor de patiënten zelf op, en er was sprake van drankmisbruik en mishandeling.[5]

De toestand in het Buitengasthuis verbeterde pas eind 19e eeuw. Na een gemeentelijk rapport in 1883 - Frederik Willem Sprenger en Bets Sluijter zijn dan 7 jaar getrouwd en hebben twee zoons en één dochter - waarin de droevige situatie in beide gasthuizen uit de doeken werd gedaan, werden een aantal hervormingen doorgevoerd. Voor de verpleging zou in het vervolg gediplomeerd personeel gebruikt worden. Jacob van Deventer, een arts in het Binnengasthuis, werd benoemd als geneesheer-directeur van het Buitengasthuis en ging samen met zijn vrouw aan de slag om de toestanden in het gasthuis te verbeteren. Anna Reynvaan, een verpleegster in het Binnengasthuis, volgde Van Deventer naar het Buitengasthuis en werd op 17 mei 1883 aangesteld als adjunct-directrice.[5]

In het Buitengasthuis zette Reynvaan de eerste professionele verpleging van Nederland op poten. Zo organiseerde ze samen met Van Deventer een verpleegstersopleiding in het gasthuis, en nam het praktijkgedeelte zelf voor haar rekening. De opleiding vormde een blauwdruk voor andere verpleegopleidingen die elders in het land werden opgezet. Andere noviteiten die Reynvaan invoerde waren uniforms en nachtdienst voor de verpleegsters en ziekenhuishuiskleding voor de patiënten.[5][8]

In 1891 werd in de nabijheid van het Buitengasthuis begonnen met de bouw van het Wilhelmina Gasthuis. Op 28 mei van dat jaar legde het tienjarige, nog niet officieel ingehuldigde koninginnetje Wilhelmina de eerste steen voor het nieuwe ziekenhuis. Het nieuwe ziekenhuis, dat vernoemd was naar Wilhelmina, stond in 1894 klaar. De laatste patiënten werden van het oude Buitengasthuis naar het nieuwe verplaatst, waarna het oude gebouw pas rond 1937 - na eerst nog een aantal jaren als tehuis voor daklozen in gebruik te zijn geweest - werd gesloopt.[1]

Binnengasthuis

Binnengasthuis circa 1890

Midden en rechts: Binnengasthuis rond 1890, foto van Jacob Olie (1834-1905)

Het Binnengasthuis was in de 19e eeuw berucht om zijn deplorabele toestanden. In 1867 schreven de regenten van het Binnengasthuis een rapport aan het stadsbestuur, waarin ze de afdeling verloskunde beschreven: "Zwangere vrouwen moeten haar dag- en nachtverblijf houden op sombere zolders. De verpleegkamers zijn op een andere verdieping gelegen dan de verloskamers, zodat de kraamvrouwen dadelijk na de bevalling een zeer moeilijke en nadelige verplaatsing moeten ondergaan. Voor reconvalescenten moet dienen een groot, hol, kil, kerkvormig en met stenen bevloerd lokaal, dat des winters voor geen behoorlijke verwarming vatbaar is. En de verloskamers zijn in een bouwvallig, slecht ingericht houten gebouw, dat bovendien te klein is om aan alle behoeften te voldoen".

De verpleging bestond uit "knechten en meiden" die zich, volgens een rapport van het stadsbestuur in 1882, schuldig maakten aan drankmisbruik en mishandeling, de medicijnen verkochten en het voedsel voor zichzelf hielden. In reactie besloot de stad een jaar later om gediplomeerde verplegers in dienst te nemen.


Medische kroniek
Familie van Frederik Willem Sprenger in Binnen- en/of Buitengasthuis

Toelichting:

-        Adres betreft het huisadres van de patiënt

-        Tussenhaakjes staan enkele levensgebeurtenissen


1861 – 9 februari tot 10 februari (overlijden) – Vader Johann Heinrich – Binnengasthuis Mannenzaken - Plantage Lepellaan 55 V, ring 5

1862 – 7 maart –27 mei (overlijden) - Zus Geertruida, Prinsengracht V 253

1863 – 4 september tot 9 november – broer Jan Carel – Buitengasthuis Mannenzaken – Plantage Prinsengracht V 204, ring 5

1869 – 5 oktober 31 december (overlijden) – moeder Maria Christina Doncker – Binnengasthuis Vrouwenzaken – Groote Wittenburgerstraat F348


(1877 – 20 september – geboorte zoon Wilhelmus Hermanus Antonius)

(1879 – 21 april - geboorte dochter Anna Maria Christina)

1880 – 21 februari – 1 maart – Binnengasthuis, afdeling Mannen verband - Monnikenstraat 23, kamer – beroep Machinist – aantekening: In de drukkerij Van Oosterzee door een machinist met een mes aan borst en hals verwonding toegebracht

(1882 – 26 januari – Geboorte zoon Johan Henri)

(1884 – 14 april – Geboorte zoon Antonius Johannes Wouterus)

(1885 – 13 juni – Overlijden zoon Antonius Johannes Wouterus)

1885 – 20 juli tot 23 juli (overlijden dochter Anna Maria Christina) – Binnengasthuis, afdeling Kinderziekten – Lange Keizerstraat 15, boven

(1887 – 15 augustus – zoon Franciscus Hermanus Antonius geboren)

1887 – 25 mei tot 28 mei – zoon Wilhelmus Hermanus Antonius – Binnengasthuis afdeling Kinderziekten – (Lange) Keizerstraat 24, tweede ring – beroep: koopman – Aantekening: coxitis (heup aandoening)

1888 – 28 juni tot 10 juli – Binnengasthuis, afdeling Mannenziekten - Keizerstraat 24, tweede ring – beroep: koopman – Aantekening: Alcoholismus Chronicus

1888 – 21 augustus tot ? – zoon Wilhelmus Hermanus Antonius Binnengasthuis Mannenverband - idem

1888 – 19 september tot 25 september – Binnengasthuis, afdeling Mannenzaken - Keizerstraat 24, tweede ring – beroep: koopman – aantekening: Alcoholismus Chronicus

1888 – 9 oktober tot 1 november – Buitengasthuis, afdeling Mannenziekten – (Lange) Keizerstraat 24, tweede ring – beroep: koopman

1888 – 10 november tot 29 november – Buitengasthuis, afdeling Mannenziekten - (Lange) Keizerstraat 24, tweede ring – beroep: koopman

1888 – 12 november tot 4 december – Buitengasthuis, afdeling Mannenziekten - Keizerstraat 24, tweede ring – beroep: koopman

1888 – 12 december tot 17 januari 1889 – idem

1889 – 18 april tot 29 april 1889 – idem

1889 – 14 augustus tot 26 augustus – idem

1889 – 21 augustus tot 23 augustus – zoon Wilhelmus Hermanus Antonius, idem

1889 – 11 september tot 30 september – idem

(1890 – 25 mei – geboorte dochter Maria Christina)

1890 – 21 augustus tot 20 september - zoon Wilhelmus Hermanus Antonius - aantekeningen: coxitis en verpleegd in Zandvoort

(15 april 1891 – geboorte dochter Bertha)

1891 – 25 juni tot 18 augustus – idem – zoon Wilhelmus Hermanus Antonius - aantekeningen: coxitis en verpleegd in Zandvoort

1891 – 13 juli – 30 juli – echtgenote Elisabeth Sluijter, idem – Binnengasthuis afdeling Vrouwenziekten - aantekening onleesbaar

1891 – 13 juli tot 29 juli  (overlijden) – dochter Maria Christina – Binnengasthuis afdeling Kinderziekten - Keizerstraat 24, tweede ring – beroep: koopman huishoudelijke artikelen

(1892 – 16 april – geboorte zoon Antonius Johannes (mijn opa!))

(1893- 15 juni – geboorte dochter Maria Christina Johanna)

(1893 – 28 augustus – overlijden dochter Maria Christina)

1899 – 8 juli tot 27 juli – echtgenote Elisabeth Sluijter (dan 44 jaar oud) – Binnengasthuis afdeling Vrouwen zenuwzieken – aantekening Neurasthenia durante climatheria  – Lange Keizerstraat 7hs