De kleine wereld van
Jeroen Sprenger

Haagsche Courant

Ambtsgeheim - 12  

Breekijzer

Buiten de mensen die de kânkâh-koren van FC Den Haag-supporters vergoeilijken en menen dat de club daar eigenlijk niet voor gestraft kan worden, ken ik geen merkwaardiger persoonlijkheid dan Pieter Storms. Het voormalige onverschrokken breekijzer tegen bureaucratisch onrecht is nu bezig met een serietje waarin hij autoriteiten wil dwingen verontschuldigingen aan te bieden aan mensen die onlangs de gunsten die ze zichzelf ten koste van medeburgers hadden toegeëigend, zijn kwijt geraakt. Of Joop Wijn niet een bloemetje moet aanbieden aan de bewoners van het Maastrichtse woonwagenkamp Vinkenslag voor het onrecht dat hen is aangedaan. Hoe kan iemand de weg kwijt raken.

Aanvankelijk wilde ik het hier hebben over bekeerlingen. Over mensen die roomser zijn dan de paus, plus royaliste que le roi. Over het fanatisme dat ze in hun geloofsbeleving aan de dag leggen. Van huis uit heb ik iets tegen hen. Mijn moeder zei vaak misprijzend over hen: ze bidden Onze Lieve Heer van het kruis. Maar dan wordt Theo van Gogh door een extremist vermoord. Een gebeurtenis die evenveel afschuw als machteloosheid oproept. Want hoe was de moord te voorkomen? Hoe wordt een volgende moordenaar tijdig gestopt? Ik hoor radicale opvattingen. De vrijheid van meningsuiting is vermoord! Ik wil niet meer wonen in een land waar dit gebeurt! Het roer moet om! Maar is er wel een radicale oplossing?

Alle radicaliteit suggereert iets van een collectieve verantwoordelijkheid voor de moord op Van Gogh. Met elkaar hebben we een sfeer gecreëerd waarin moorddadige types worden aangemoedigd. En vooral de politiek, de regering in het bijzonder, heeft er onvoldoende aangedaan om hen in de gaten te houden en tijdig te stoppen. Ik werp dergelijke redeneringen verre van mij. Buiten de man die op heterdaad is betrapt bij het afvuren van de fatale schoten is er niemand anders verantwoordelijk. Hij heeft de persoon Van Gogh vermoord, niet onze vrijheid van meningsuiting. En van het kabinet had weinig meer kunnen worden verwacht dan het heeft gedaan.

Ik ben meer van de consequente lijn. Als we elkaar aanspreken op de naleving van de afspraken die er zijn, is er geen nieuwe regelgeving nodig. Je zal het er wel naar gemaakt hebben, is een andere les van mijn moeder, als ik op school strafwerk had opgelopen. Mijn beroep op de kennelijke onredelijkheid van de straf vond bij haar zelden gehoor. En ze zou al helemaal niet à la Pieter Storms naar de onderwijzer lopen en eisen dat hij zijn verontschuldigingen aanbiedt voor de absurde belediging die haar zoon is aangedaan. Zij steunde het gezag, zoals het hoort.

Ik was nooit extreem links. Voel me niet verantwoordelijk voor het extreme gedogen, noch voor de verlammende politieke correctheid, die hier een hoge vlucht hebben genomen. Ben dan ook niet van plan met de nieuwe wolven in het bos mee te huilen, meedogenloos rechts te worden en me over te geven aan een respectloze politieke incorrectheid. Theo van Gogh is dood, de dader moet worden gestraft, het recht moet zijn loop krijgen. Maar laten we er voor waken elkaar te beschuldigen en de overheid van falen te betichten. Het zal de weerbaarheid van de samenleving niet vergroten noch gevoelens van machteloosheid beperken.

Daan Vorán

__________ 

Eerder gepubliceerd in de Haagsche Courant van 4 november 2004

Prins Bernhard

Eén van de eerste vrienden van prins Bernhard die woensdagavond mag reageren op zijn overlijden is Harry van Wijnen, de auteur van ‘De prins-gemaal’. Hij had hem nog vrij recent gesproken. Daarbij kwam een stukje van de Telegraaf-anaesthesist professor Bob Smalhout aan de orde. Bernhard zou volgens hem ooit slecht zijn behandeld in het Utrechts Medisch Centrum. Het normale werk van Smalhout is mensen tot de rust te brengen die voor een operatie wenselijk is. Nu had hij echter de woede gewekt van de prins. Die wilde in een persbericht zijn ongenoegen daarover uiten. Daarin wilde hij Smalhout een ‘rotzak’ noemen. Mijn brave collega’s van de RVD staken hier echter een stokje voor. De kleurrijke prins, voor geen gat te vangen, belde Smalhout zelf om hem te vertellen wat hij van hem dacht, vertelde het Van Wijnen en die vertelde het weer aan het Nederlandse publiek. En zo ben ik het toch te weten gekomen.

In deze tijd waarin de roep om duidelijkheid zich van alle kanten laat horen is de taak van een ambtenaar niet eenvoudig. Wat helpt het als de vergroving van het taalgebruik doordringt in de persberichten, of ze nu van de Rijksvoorlichtingsdienst zijn of niet? Nu zijn er meer kletskousen zoals Smalhout, dus je kan wel aan de gang blijven. En waarvoor dient een persbericht eigenlijk? Om te reageren op ongenoegen dat is gewekt? In de vele discussies die onder overheidsvoorlichters wordt gevoerd is er altijd wel iemand die op enig moment opstaat en enigszins gefrustreerd zegt: “We praten altijd over wat we openbaren, hoe we bewindslieden daarbij in beeld hebben gebracht en hoe we dat misschien beter hadden kunnen doen. Maar het belangrijkste werk van ons is juist dingen uit de pers houden! Daar hebben we het nooit over.” Het is waar. Vergiftigd met het persberichtenvirus van Tweede Kamerleden wil menig beginnend bewindspersoon elke dag persberichten de wereld inslingeren waarin wordt gereageerd op opmerkingen van ieder rotzakkie dat zich verstout heeft het magistrale beleid te kritiseren. Het kost wat van de gemoedsrust van de woordvoerder om de bewindspersoon op andere gedachten te brengen. Daarbij wordt vaak ingespeeld op het noblesse oblige gevoel. Wie is die criticaster nou helemaal wel? Daar moet je als bewindspersoon toch bovenstaan? Dat is toch veel te veel eer? Zo loop je nog het risico dat de kritiek wordt onthouden. Wacht op het geschikte moment waarop je hem zorgvuldig kunt afserveren. U moet zelf maar in de persberichtenstroom die de rijksoverheid dagelijks over u uitstort bekijken of de argumentatie succesvol is geweest. Ik zeg u slechts: zonder onze inspanningen zou er heel wat bij persbericht worden geregeerd in dit land!

Bernhard was een kleurrijke persoonlijkheid. Dat heeft hij laten zien tot op de laatste dag en tot op hoge leeftijd. Old soldiers never die, they just fade away… Het is tekenend voor zijn strijdbaarheid dat hij Smalhout op zijn nummer wilde zetten. Maar scheldend in een persbericht? De collega’s van de RVD hebben er goed aangedaan dat te verhinderen.

Daan Vorán

__________ 

Eerder gepubliceerd in de Haagsche Courant van 2 december 2004