De kleine wereld van
Jeroen Sprenger

Strategische alliantie vakbeweging en politiek -
Voor progressief beleid en een stabiele coalitie

De Tweede Kamer is met reces. Even op adem komen voor het spannende nieuwe parlementaire jaar, dat volledig in het teken zal staan van de verkiezingen op 15 maart 2017. Volgens recente opiniepeilingen leveren die een versplinterd politiek landschap op. Dat hoeft een eensgezind vooruitstrevend beleid en een stabiele regering niet in de weg te staan.

“Zekerheid bieden is misschien wel dé kerntaak van de sociaaldemocratie”, schrijven de uit de FNV afkomstige politici Agnes Jongerius en John Kerstens op zondag 26 juni aan het PvdA-kader. “Altijd zij aan zij met de vakbeweging”, voegen zij eraan toe. Het leest als een uitnodiging aan de vakbeweging om zich in politieke zin uit te spreken. Waarbij overigens niet alle kaarten op de PvdA moeten worden gezet. Beter is te streven naar ‘strategische allianties’ met die politieke partijen die op hoofdlijnen eenzelfde inzet kiezen. En die kunnen zorgdragen voor een stabiele regering.

Een progressieve strategische alliantie tussen vakbeweging en politieke partijen zou vijf hoofdelementen moeten bevatten. (1) Erkend moet worden dat ‘oud niet per definitie arm is’, (2) dat de welvaart het best geborgd is bij een overtuigende keuze voor Europa, (3) dat de participatiesamenleving begint bij een betrokken maatschappelijk middenveld, (4) dat het sociaaleconomisch beleid uit moet gaan van het gegeven dat tweederde van de beroepsbevolking een MBO-achtergrond heeft en (5) – tot slot – dat arbeid goedkoper moet worden door structureel op arbeidsintensieve productie het lage btw-tarief van toepassing te verklaren.

Al meer dan 20 jaar worden politiek en vakbeweging gegijzeld door de grijze woede. Het is tijd politiek breed te erkennen dat ‘oud niet arm is’. Gepensioneerden van nu zijn in het algemeen beter af dan hun (groot)ouders. De last voor hun kinderen om hun voorzieningen mogelijk maken, is zwaarder dan destijds voor hen zelf. De bevolkingspiramide is immers op zijn punt gezet. Deze notie moet het doorbraak mogelijk invulling te geven aan de solidariteit van oud naar jong. Bijvoorbeeld door verlaging van de lasten van jongere generaties en verbetering van hun positie op de arbeidsmarkt.

Nederland ligt in Europa, de economie is in grote mate afhankelijk van handel met andere EU-landen. Een sterk Europa is de beste waarborg voor de Nederlandse welvaart. Tegen die achtergrond is het vreemd dat de euroscepsis in de politiek overheerst. Eurosceptici doen het voorkomen dat de aarde plat is, de zon om de aarde draait. Overtuigd investeren in een sociaal Europa is een betere optie.

Het maatschappelijk middenveld heeft sinds het begin van de jaren negentig aan invloed ingeboet. Maar van de andere kant: de politiek streeft naar een participatiemaatschappij. Kenmerkend is echter dat binnen de huidige politiek het ‘étatisme’ de overhand heeft. Besluitvorming en uitvoering van tal van zaken zijn in handen van de politiek, zonder dat daar vanuit de samenleving invloed op is uitgeoefend. Neem de verhoging van de AOW-leeftijd waarbij pensioenfondsen en andere uitkeringsinstanties geen tijd is gegund daarop in te spelen. De soap rondom de uitvoering van de pgb is een ander voorbeeld, waarbij deskundige inbreng vanuit het maatschappelijk middenveld wordt gemist.

Het is niet verkeerd als een samenleving naar het hoogste streeft. Maar ze moet niet gaan zweven. Sinds jaar en dag krijgt tweederde van de basisschoolleerlingen het Cito-advies VMBO. Alle pogingen daarin verandering te brengen ten spijt. VMBO is een geen doodlopende weg. Menigeen vindt via de ROC’s de weg naar het bedrijfsleven. Het betekent dat de beroepsbevolking voor tweederde bestaat uit MBO’ers. De erkenning daarvan moet duidelijker doorklinken in – onder meer – het werkgelegenheidsbeleid. Het is juist deze groep die de afgelopen jaren het zwaarst te lijden hebben gehad van bijvoorbeeld de tendens naar flexibilisering van de arbeidsmarkt, de verheerlijking van het beroepsperspectief van zzp-er, maar ook van detachering van arbeidskrachten uit Oost-Europa. Het vrij verkeer van personen, goederen en diensten is vooral gunstig voor detacheringsbureaus. Niet voor degenen die tegen te lage beloning worden gedetacheerd en ook nog vaak slecht worden gehuisvest, niet voor degenen van wie hier het werk wordt afgenomen.

Arbeid heet ‘duur’ te zijn. In de discussie over herziening van het belastingstelsel, dat vorig jaar de politiek in zijn greep had, was het goedkoper maken van arbeid één van de doelstellingen. Opvallend was dat verlaging van het btw-tarief op arbeidsintensieve diensten daarin geen rol speelde, hoewel daarmee in 2013 en 2014 succesvolle ervaringen waren opgedaan. Door tijdelijk op verbetering van de eigen woning het lage btw-tarief toe te passen, konden 3 tot 5 duizend meer mensen in de bouw aan het werk. Een dergelijke maatregel is relatief goedkoop, activeert slapend spaargeld dat nu haast renteloos op de bank staat, heeft direct effect en brengt nauwelijks administratieve rompslomp met zich mee.

Politiek zoekt vertrouwen in de samenleving. De vakbeweging wil zijn vertrouwensband met de beroepsbevolking versterken, ook buiten het huidige ledenbestand om. Daarnaast moet het land worden bestuurd in een richting, waarbij de grote vraagstukken van deze tijd in een vertrouwenwekkende richting worden aangepakt. Als de hier voorgestelde uitgangspunten breed gedragen gaan worden, dan wordt in ieder geval voorkomen dat we vier jaar lang in een loopgravenoorlog terecht komen.

 

Jeroen Sprenger

Oktober 2016

(bewerking van een lezing bij het afscheid van FNV-bestuurder Jan Paul Veenhuizen op 7 juli 2016, ongepubliceerd)